Herman Bavinck over Israël en de joden
Gods groote daden aan Israël: Gedenkboek uitgegeven bij de herdenking van het 50-jarig bestaan der Nederlandsche Vereeniging voor Israël

In 1912 schrijft Herman Bavinck het volgende in Gods groote daden aan Israël: Gedenkboek uitgegeven bij de herdenking van het 50-jarig bestaan der Nederlandsche Vereeniging voor Israël.

Israëls geschiedenis klimt hooger op dan van eenig cultuurvolk ter wereld. Zij gaat tot twintig eeuwen vóór onze jaartelling terug, en heeft, in onderscheiding van de historie van alle andere volken der oudheid, de openbaring van Gods genade tot inhoud. De helden van Israël zijn geen wereldveroveraars, kunstenaars of wijsgeeren geweest, maar het waren gezanten Gods en dragers van Zijn woord: profeten en psalmisten, apostelen en evangelisten. Uit de Joden is de zaligheid. Uit hen is de Christus, zooveel het vleesch aangaat.

Als sprekende getuigen van die eeuwenlange en rijke historie wandelen de Joden nog in ons midden rond. Door de tradities, waaraan zij zich vastklemmen, door de heilige boeken, die zij vereeren, door de verwachtingen, die zij blijven koesteren, bevestigen zij de waarheid van hetgeen zij verwerpen. Zij zijn eene natie, die trots alle lijden en druk blijft voortbestaan, omdat zij nog eene plaats inneemt in de vervulling van Gods raad.

Altijd door worden daarom Gods beloften aan de Joden vervuld. Hunne verwerping van den Messias is wel het gevolg en tevens weer de oorzaak van hunne verharding geweest. Maar, men vergete het nimmer, die verharding is gedeeltelijk en tijdelijk. Gedeeltelijk, want het waren Joden, die het eerst het getuigenis van Christus aannamen en belijdenis deden van zijn naam. De eerste gemeenten werden in Palestina onder de Joden gesticht. Paulus noemt zichzelf een bewijs daarvan, dat God zijn volk niet verstooten heeft. Er was en er blijft steeds, naar zijn getuigenis, een overblijfsel naar de verkiezing der genade. Gansch verkeerd is dies de voorstelling, dat de zending onder de Joden geen recht van bestaan zou hebben en op geen zegen zou mogen rekenen. Integendeel, percentsgewijze is de overgang van Joden tot het Christendom, ook in deze eeuw, grooter, dan die van Heidenen en Mohammedanen.

Bovendien, de verharding, die over Israël kwam, is tijdelijk. Hun val diende, naar Gods onnaspeurlijke wegen, tot verrijking, hun verwerping tot verzoening der wereld; zij werden vijanden aangaande het Evangelie om der Heidenen wil. Maar zij zijn en blijven beminden om der vaderen wil. Als de volheid der Heidenen zal ingegaan zijn, zal gansch Israël zalig worden, en hunne aanneming zal dan het leven uit de dooden, de vernieuwing van hemel en aarde zijn.

Meer is niet noodig, om het bestaan eener Christelijke “Vereeniging voor Israël” te rechtvaardigen en haar, bij gelegenheid van haar gouden feest, een rijken zegen op haar verderen arbeid toe te wenschen.

Source: https://wjdw.nl/2016/04/12/herman-bavinck-over-isral-en-de-joden





Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl

x
This website is using cookies. Accept