Review of The Ritschlian Theology and the Evangelical Faith |
The Ritschlian Theology and the evangelical faith, bij James Orr, prof. of Church History in the United Presb. college, Edinburgh. Londen Hodder and Stoughton 1897 (uitgegeven in eene serie van Theol. werken: The Theological Educator, edited bij Rev. W. Robertson Nicoll). Prijs ongeveer ƒ 1.20. 370 Het is opmerkelijk dat de Theologie van Ritschl, die in Duitschland, Frankrijk, Zwitserland, Engeland, Amerika zooveel opgang maakt, naar verhouding hier te lande in zoo geringe mate de aandacht trekt. Studies over de Theologie van dezen beroemden Hoogleeraar of over eene harer onderdeelen, zien in het buitenland bijna dagelijks het licht. Elk Theoloog acht zich groepen en verplicht om zijne verhouding tot Ritschl en zijne school te bepalen. Maar bij ons is van dit alles geen sprake. Of dit verschijnsel onzer Nederlandsche Theologie tot voor- of tot nadeel verstrekt, zij aan zijne plaats gelaten. Maar het feit is opmerkelijk. In elk geval is de richting, welke Ritschl insloeg, belangrijk genoeg, om er nauwkeurig kennis van te nemen; en de ontwikkeling welke zijne beginselen nemen is onze aandacht ten volle waard. Ritschl heeft het geluk gehad, om een woord te spreken ter juister tijd en om instemming te vinden bij eene groep van mannen, die uitmunten door degelijke geleerdheid en door warme belangstelling in kerk en theologie. De kritiek, die van liberale en orthodoxe zijde op zijne theologie is uitgebracht, is in de school van Ritschl niet spoorloos voorbijgegaan. Zij heeft invloed geoefend. 371 Langzamerhand zijn velen gaan inzien, dat men bij Ritschl toch niet kon blijven staan. En terwijl eenerzijds enkele zijner volgelingen voortgeschreden en de liberale theologie genaderd zijn, zijn anderen althans ten deele op hunne schreden teruggekeerd en zoeken meer aanraking met de gematigde orthodoxie. Wie in een klein bestek een overzicht wil hebben van deze theologie van Ritschl en zijne school, kan niet beter doen, dan zich het bovengenoemde werkje van Prof. Orr aanschaffen. Het geeft in hoofdstuk I eene schets van de opkomst en invloed der Theologie van Ritschl, en in Hoofdstuk II eene dergelijke van de historische wording en methode dier Theologie. Dan handelt het achtereenvolgens over de leer der kennis en der religie (hoofdst. III), van de Openbaring en de Schrift (hoofdst. IV), het Koninkrijk Gods, Christus en zijne Godheid (hoofdst. V), van zonde en verlossing, rechtvaardiging en verzoening (hoofdst. VI), van de latere ontwikkeling van de theologie van Ritschl bij zijne volgelingen (hoofdst. VII) en besluit dan met een algemeen overzicht en met het bespreken van hare verhouding tot het Christelijk geloof (hoofdst. VIII). De hooggeachte Schrijver komt in hoofdzaak tot dezelfde conclusiëën, als die welke ik in het kort ontwikkelde in een opstel over De Theologie van Albrecht Ritschl, geplaatst in de Theologische Studiën onder redactie van Dr. Daubanton e.a. 1888. Natuurlijk worden ze door Prof. Orr breeder uitgewerkt dan door mij in een kort opstel geschieden kon. Ook kon Prof. Orr rekening houden met al hetgeen daarna in tien jaren tijds door voor- en tegenstanders over de Theologie van Ritschl in het midden is gebracht. Maar zakelijk en principiëel komt zijne uiteenzetting 372 en beoordeeling van deze Theologie op hetzelfde neer. Prof. Orr is nooit scherp in zijn oordeel. Hij betracht het suaviter in modo. Hij is in het overgeven van het beginsel en de leer van Ritschl objectief en onpartijdig. Bij citeert uit de eigen werken van Ritschl en zijne volgelingen. En hij heeft een open oog voor het goede, dat in deze theologische richting valt op te merken en waardeert het gaarne en van heeler harte. Ten opzichte van Schleiermacher is Ritschl ook ongetwijfeld een vooruitgang geweest. Zijne theologie was tot op zekere hoogte een terugkeer tot de leer der Schrift en tot de oorspronkelijke theologie van de Reformatie. Tot welke belangrijke onderzoekingen heeft bij niet den stoot gegeven! Het Oud-testamentisch karakter van het Nieuwe Testament, de leer van Christus, het wezen des geloofs, de unio mystica, de rechtvaardigmaking, de verzoening, en zoovele dogmata meer, Ritschl heeft ze in Duitschland weer tot een nieuw leven gebracht en er nieuw licht over verspreid. In velerlei opzicht kunnen en mogen wij hem dankbaar zijn. Prof. Orr erkent dit alles ten volle. Maar daarom is bij en mogen wij niet blind zijn voor de gebreken, welke de theologie van Ritschl aankleven. Positief vertoont zij, in weerwil van al de schoone vormen waarin zij voorgedragen wordt, toch zeer sterke trekken van overeenkomst met dat rationalisme en moralisme, dat door de theologie der Reformatie juist in het Socinianisme bestreden werd. De leer van Christus is in beide wezenlijk dezelfde. Daarom zegt Prof. Orr bl. 270 terecht: het systeem, dat Ritschl en de zijnen voorstaan, heeft noch de superioriteit over het evangelisch geloof, noch is het in staat om dit te vervangen. Gelukkig, dat velen dat beginnen in te zien. En 373 Ritschl zelf in zijne Geschichte des Pietismus keurde hij Gerhardts lied: o Haupt voll Blut und Wunden af als te zeer den nadruk leggende op het uitwendig lijden van Christus. Maar in de laatste uren vóór zijn dood was het juist dit lied, dat hem troost en verkwikking schonk. |
Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl