Gereformeerde Dogmatiek, 2e druk. |
59. Op het godsdienstig Engeland, zoals wij dat heden kennen1, heeft het Methodisme zijn stempel gedrukt. John Wesley 1703-1791 was geen wetenschappelijk theoloog, maar een machtig prediker, die het Evangelie individualiseerde en tot een levensvraag maakte voor ieder mens. Het door hem en George Whitefield 1714-1771 opgekomen Methodisme bestond niet in de eerste plaats in een afwijking van een of ander van de 39 artikelen, maar het concentreerde heel de waarheid van de Christelijke religie om twee punten, n.l. om de plotselinge, bewuste ervaring van schuld en genade, d.i. om de persoonlijke bekering, en ten tweede om de openbaring van dat nieuwe leven in een geheel nieuwe vorm, daarin bestaande, dat men uitging op het bekeren van anderen, door onthouding van verschillende adiaphora toonde, een ander mens te zijn, en de Christelijke volmaaktheid reeds in dit leven voor bereikbaar hield. Deze eenzijdigheid leidde ertoe, dat allengs verschillende dogmata werden bestreden, gewijzigd of van ondergeschikte waarde geacht2. Onberekenbaar is de invloed, die het Methodisme op Anglikanen en Presbyterianen, op Independenten en Baptisten heeft uitgeoefend. Wesley is de herschepper van het Engelse en Amerikaanse Protestantisme geweest, de middellijke bewerker van de revivals, welke sedert zijn optreden telkens in de Protestantse kerken zijn teruggekeerd, de “Archbishop of the Slums,” de vader van de inwendige zending, de stichter van het Christelijk socialisme. Het Methodisme was echter in hoofdzaak beperkt tot het volk. In de hogere kringen, in politiek, filosofie, letteren bleef het koude liberalisme heersen. Daartegen kwam reactie door de romantiek, (W. Scott, Southey, S. T. Coleridge, gestorven 1834), welke op kerkelijk en theologisch gebied werd overgeplant in de Oxforder beweging. Deze beweging heeft de hoogkerkelijke partij, die al van de 16e eeuw af bestond, aanzienlijk versterkt, en de Roomse leer en ritus in de Anglikaansche kerk krachtig bevorderd3. Spencer Jones dringt in zijn werk: England and the holy See, dat in 1902 te Londen met een voorwoord van Right Hon. Viscount Halifax in het licht werd gegeven, openlijk op vereniging van de Anglikaansche met de Roomse kerk aan. Ook de schrijvers van Lux Mundi 1890, Canon Holland, Moore,illingworth, Talbot, C. Gore e.a. trachten het Pusey-isme te vernieuwen en tegelijkertijd de Christelijke dogmata plausibel te maken, door ze te plaatsen in het licht van de nieuwere tijd. Naast de hoogkerkelijke is de breedkerkelijke partij opgetreden, die reeds in de 17e en 18e eeuw werd voorbereid door het Latitudinarisme, en in deze eeuw uitnemende vertegenwoordigers kreeg in Thomas Arnold, gestorven 1842, Hampden, gestorven 1868, F. D. Maurice, gestorven 1872, Ch. Kingsley, gestorven 1874, Whately, gestorven 1863, F. W. Robertson, gestorven 1853, A. P. Stanley, gestorven 1881. Afkerig van het Methodisme van de laagkerkelijke partij, streefden zij allen op ernstige en edele wijze naar een verzoening van Christendom en cultuur. De kerk moest naar hun overtuiging een opvoedingschool van het volk worden: de religie moest zich verzoenen met al het ware, goede en schone, waar het ook te vinden was; en het Christendom had vooral in de zedelijke vernieuwing van de maatschappij zijn kracht te openbaren. Dit brede, tolerante standpunt vond hoe langer hoe meer instemming. De opkomst en voortgang van het ritualisme, de velerlei secten en richtingen, de nood van de lagere maatschappij en vooral ook het Higher Criticism, dat al met bisschop Colenso zijn intrede in de Engelse wereld deed, en door Rob. Smith, T. K. Cheyne, S. R. Driver gepropageerd werd, hebben aan de breedkerkelijke richting de overhand verschaft. Een van de voornaamste woordvoerders van de laatste tijd is F. W. Farrar, deken van de Westminster Abbey. Maar lang niet alleen in, ook ver buiten de Staatskerk wordt dit brede standpunt nu door velen ingenomen. Onder de voornaamste woordvoerders behoorden tot voor korte tijd of behoren nu nog de Baptist J. Clifford; de Congregationalisten R. W. Dale, The old Evangelicalism and the new 1889, Dr. Joseph Parker te Londen, Dr. Fairbairn van Mansfield College, The place of Christ in modern theology4, London 1893 en filosofy of Christian religion; de Presbyterianen Prof. Henr.y Drummond, The natural law in the spiritual world, Summum bonum enz., Marcus Dods, The Bible, its origin and nature, Edinburgh 1905, A. B. Bruce, Apologetics, or Christianity defensively stated, Edinburgh Clark 1892, James Lindsay, The progressiveness of modern Christian thought, Edinb. Blackwood 1892. Rev. J. B. Heard, Alexandrinian and Carthaginian Theology, Edinb. Clark, Hulsean lectures, James Orr, The Christian view of God and the world, as centring in the incarnation, Edinb. Elliot 18935. En verder nog Flint, Milligan, Gloag in de Establ. Church van Schotland; Brown, Rainy, Davidson, Salmond, Laidlaw, G. A. Smith, in de Free Church; Cairns, Muir, Thomson, J. Smith in de United Presbyt. enz. Behalve door haar christologisch uitganspunt, dat alles concenteert rondom de incarnatie, kenmerkt zich deze richting nog door haar uniërende tendens. De kerkelijke verschillen worden uitgewist of als van geringe betekenis voorgesteld; praktisch werkt men met mannen van allerlei kerk en richting samen; en theoretisch streven velen zelfs naar vereniging van alle Protestantse kerken, zoals b.v. J. Clifford. W. T. Stead gaat zeker wel het verst, als hij op een “kerk der toekomst” hoopt, die de hele sociale hervorming leiden, heel de cultuur, tot zelfs de theaters toe, in zich opnemen en alle mensen omvatten zal. Dikwijls gaat dan hiermee nog gepaard de hoop op een wederherstelling van alle dingen aan de andere zijde van het graf6. Het strenge Calvinisme verliest bij de dag aan terrein. Hier en daar wordt het nog gehandhaafd, in de Schotse Hooglanden, in Wales enz., maar van een wetenschappelijke beoefening en verdediging is geen sprake meer. Het werk van Prof. Hastie te Glasgow over de Gereformeerde theologie in haar grondbeginselen is zeker belangrijk en aandachtige lezing waard, maar het staat te zeer onder de invloed van de Leidse hoogleraar Scholten, dan dat het als een herleving van het Calvinisme in de theologische wetenschap begroet mag worden7. Daarentegen breidt de leer van de evolutie zich in Engeland bij de dag uit. Nadat het Deïsme al de wonderen, de voorspellingen en de openbaring aan een geduchte kritiek had onderworpen, heeft onder invloed van de afstammingsleer van Darwin, het agnosticisme van Spencer, het empirisme van Stuart Mill en het materialisme van Tyndal, dit religieuze ontbindingsproces zich nog verder voortgezet. De kritiek van de Christelijke dogmata kreeg een ongedachte, sterke steun van Edwin Hatch, The organisation of the early christ. churches 1881, The influence of Greek ideas and usages upon the christ. church, Hibbert lectures 1888, die evenals reeds Rampden vóór hem in zijn The scholastic filosofy in relation to christ. theology 1832 de dogmata verklaarde uit de verbinding van de heidense wijsbegeerte met het oorspronkelijk Christendom. Tegenover deze negatieve richtingen neemt de Christelijke Theologie in Engeland en Schotland over het algemeen een tegemoet komende en verzoenende houding aan. Velen trachten op de wijze van Drummond Christendom en evolutieleer met elkaar te verenigen en staan een bemiddelende richting voor; een van de voornaamste vertegenwoordigers van deze richting is Hastings Rashdal, schrijver van Christus in ecclesia 1904. Anderen zoeken, op het voetspoor van Hamilton en Mansel, in het agnosticisme heil en leggen met Balfour The foundations of belief, being notes introductory to the study of religion 1895, de grondslag voor geloof en religie in de onkunde van de wetenschap aangaande onzienlijke dingen. In het bijzonder is er, nadat Coleridge, Carlyle en Hutchison Stirling in zijn boek, The secret of Hegel 1865, aan de Duitse filosofie in Engeland ingang hadden verschaft, het streven ontwaakt, om in het objectieve, op de empirische gegevens van natuur en geest berustende idealisme een verzoening te vinden tussen geloof en wetenschap; T. H. Green in Oxford, 1836-1882, begon daarmee, en Edward Caird, The evolution of religion, Gifford lectures, 2 vol. 1903, met zijn broeder John Caird, Introduction to the filosofy of religion 1880 zetten zijn arbeid voort. Het Unitarisme, dat in 1773 zijn eerste gemeente stichtte, kreeg een krachtige verdediger van het theïsme in James Martineau 1805-1900, schrijver o.a. van A study of religion, its sources and contents 1888 en van The seat of authority in religion 1890, 5th ed. London Longmans 1905. Niet gering is ook het aantal van hen, die, zoals G. Eliott, Ch. Bradlaugh, A. Besant, W. St. Ross, J. C. Morison, met het Christendom geheel hebben gebroken8, en hun religieuze bevrediging zoeken in Boeddhistische theosophie (Mevr. Blavatzky, A. Besant), in de moraal (M. Arnold, Literature and dogma 1873. God and de Bible 1875, die de religie omschreef als morality touched with emotion en God als the eternal power, not ourselves, which makes for righteousness), of in een gezelschap voor ethische cultuur, opgericht 1876 in Amerika, 1886 in Engeland9, of zelfs in het Mohammedanisme, waarvoor in 1891 in Liverpool een moskee werd geopend. 1 Pfleiderer, Die Entw. der protest. Theol. in Deutschland seit Kant und in Grossbritt. seit 1825. Freiburg 1891 bl. 386 v. Zahn, Abriss einer Geschichte der ev. Kirche im britischen Weltreich im 19 Jahrh. Stuttgart 1891. Clemen, Der gegenwärtige Stand des relig. Denkens in Grossbrittannien, Stud. u Krit. 1892 bl. 513-548. G. Elliott, Bilder aus dem kirchl. Leben Englands, Leipzig Akad. Buchh. G. d’ Alviella, L’évolution relig. chez les Anglais, les Américains et les Hindous 1884. Walker, Present theological drifts in Scotland, Presb. and Ref. Jan. 1893. J. Guinness-Rogers, The Church systems of England in the ninetrenth Century 2d ed. London 1891. Id. Preseut-day religion and theology, including a review of the down grade controversy. London 1888. Hunt, Religious thought in England in the 19 century. London 1896. Newton H. Marshall, Die gegenwärtigen Richtungen der Religionsphilos. in England und ihre erkenntnistheor. Grundlagen. Berlin 1902. Burckhardt, Aus der modernen system. Theol. Grossbrittaniens, Zeits. f. Th. u. K. 1899 bl. 421-439, 441-471. Art. Anglik. Kirche, enz. in PRE3. Ueberweg-Heinze, Grundriss der Gesch. der Philos. III 2 par. 56 v. 2 J. Wedgwood, John Wesley and the evangelical reaction of the eightteenth century 1870. Robert Southey, The life of John Wesley, abridged, London 1903. Art. Methodismus van Schoell in PRE2, van Loofs in PRE3. Lecky, Entstehungsgesch. und Charakteristik des Methodismus. Aus dem Engl. von F. Löwe. Leipzig Winter 1880. Saussaye, Godsd. bewegingen 109 v. Möhler, Symbolik par. 75-76. Schneckenburger, Vorles. über die Lehrbegriffe der kleineren protest. Kirchenparteien 1863 bl. 103-151. Kolde, Der Methodismus und seine Bekämpfung, Erlangen 1886. Id. Die Heilsarmee 1885, in het Ned. vert. door Dr. A. W Bronsveld. Id. Art. Heilsarmee in PRE3. Id. Die Englische Kirchenarmee, Neue Kirchl. Zeits. Febr. 1899 bl. 101-138. Hardeland, Die Heilsarmee nach Gesch. Wesen und Wert. Stuttgart Belser 1898 J. D. du Toit, Het Methodisme. Amst.1903. 3 Art. Tractarianismus in PRE2. Art. Anglik. Kirche in PRE3. Blötzer, Der Anglikanismus auf dem Wege nach Rom. Stimmen aus Maria Laach 1904 bl. 125 v. 4 Verg. Theol. Stud. van Dr. Daubanton, Mei, Juni 1894. 5 Verg. mijn opstel, Theol. Stud. 1894. 6 Zie The wider Hope, Essays and Strictures on the doctrine and literature of future punishment by numerous writers, lay and clerical. London, Fisher Unwin 1890. 7 The Croall Lecture for 1892: The Theology of the Reformed Church in its fundamental principles. By the late William Hastie D.D. Edited by William Fulton, Edinburgh Clark 1904. 8 Verg. Ch. Bradlaugh, A. Besant and Ch. Watts, The freethinkers textbook 1876, en ook Liberal Religious Thought at the beginning of the twentieth century. Addresses and Papers at the internat. council of UIlitarian and other liberal religious thinkers and workers, held in London May 1901. ed. by W. Copeland Bowie. Het 2e internat. congres werd te Amsterdam gehouden. 1903, Zie, Religion and Liberty, Adresses and Papers at the second internat. council etc., ed. bij P. H. Hugenholtz Jr., Leiden Brill 1904. 9 Verg. W. M. Salter, Die Religion der Moral, deutsch von G. von Gizycki. Leipzig 1885. Bavinck, Herman. Gereformeerde dogmatiek. Deel 4. 2e druk. Kampen: J. H. Kok, 1911. (revised) [497] |
Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl