Bilderdijk als denker en dichter |
Voorrede. |
7 Van twee groote mannen herdenkt ons volk in dit jaar den geboortedag. Den 15den Juli a.s. is het drie honderd jaren geleden, dat Rembrandt Harmensz. van Rijn te Leiden het levenslicht aanschouwde, en den 7den September e.k. is juist de helft van dien tijd voorbijgegaan sedert den dag, waarop Willem Bilderdijk te Amsterdam geboren werd. Het gedenkfeest van den eerste zal in belangstelling en huldebetoon dat van den laatste zonder twijfel ver overtreffen. Want Rembrandts meesterstukken zijn over heel de beschaafde wereld verspreid en bekend; de dicht- en prozawerken van Bilderdijk zijn beperkt tot een kleinen kring en worden door weinigen gelezen. Gene vertegenwoordigende den tijd van den bloei der Republiek, heeft zich eene internationale vermaardheid verworven; deze, levende in de periode van het verval en den val der Republiek, heeft zelfs geene matige populariteit binnen de grenzen van zijn eigen land behaald. Toch bestaat er tusschen deze mannen eene merkwaardige overeenkomst. Beiden hebben de zorgen des levens gekend. Ongunst der tijden was beider deel. In de moeilijke handelingen van den leeftocht is elk hunner, meer dan hem lief was, ingewikkeld geweest. In beider leven en kunst nam de liefde eene breede plaats in. Beiden besteedden veel zorg en moeite aan de studie en teekening van eigen persoon. Maar bovenal, uit de smarten des levens werd bij beiden het heimwee naar licht en harmonie geboren. Ze zagen opwaarts naar het licht, dat met gouden glans inviel in de sombere diepten van het aardsche bestaan. Ze vingen het in de eerste plaats op uit de openbaring Gods in Zijn Woord; Rembrandt en Bilderdijk waren beiden, elk op zijne wijze, leerlingen des Bijbels en vertolkers van voorstellingen en gedachten 8 der Schrift. En daarna zagen zij het rondom zich heen, in Gods wijde schepping; somber, donker, vol schaduwen was het leven, maar het licht viel erin van omhoog, overtoog het niet een glans van heerlijkheid; en uit de donkerte trad onder sterke belichting het beeld naar voren, dat hunne en onze ziel bekoort en juichen doet in zalige harmonie. Ook Bilderdijk is na en naast Rembrandt de herdenking waard. Hoeveel over hem geschreven zij, nog is hij een onbekende in zijn eigen land, een onbegrepene door zijn eigen volk. Door analyse alleen, door eene, zij het ook volledige, opsomming van bijzonderheden uit zijn leven en werken, leert men dezen man niet verstaan. Er moet de synthese bijkomen, die hem grijpt in zijne eenheid en tot de harmonie van al zijn denken en dichten doordringt. Want Bilderdijk was een mensch op zichzelf, levend te midden van zijn veelbewogen tijd in eene eigen wereld van gedachten, een oorspronkelijke, zelfstandige geest, en, trots alle tegenstrijdigheden, die er in hem op te merken zijn, een man uit één stuk. De volgende bladzijden trachten eene schets te geven van Bilderdijks levens- en wereldbeschouwing, welke door zijne biografen soms wel in het kort ter sprake gebracht, maar nooit volledig in hare eenheid werd uiteengezet. Ze handelen van Bilderdijk als denker en dichter, of liever van Bilderdijk als denker-dichter. Want beide was Bilderdijk tegelijk en in één. Opdat men een zuiver beeld van die wereldbeschouwing ontvangen zou, heb ik telkens aan Bilderdijk zelf het woord gegeven, en niet alleen aan den poëet, maar vooral ook aan den veel te weinig bekenden prozaïst. De lectuur zal elk de overtuiging verschaffen, dat men zich eenige moeite getroosten moet, om in de gedachtenwereld van Bilderdijk in te dringen. Maar heeft men deze verstaan, dan wordt er licht door verspreid over heel zijn persoon en arbeid. De kennis van den denker komt ten goede aan de waardeering van den mensch en den dichter. En de contrasten in zijn zielsbestaan wijken terug voor de eenheid van zijn zinnen en streven. Amsterdam, Mei 1906. H. BAVINCK. |
Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl