Gereformeerde Dogmatiek, 2e druk.

270. Het scheppingswerk is door Herder e.a. in twee termijnen verdeeld, zo, dat de werken van de tweede termijn beantwoorden aan die van de eerste. Er is inderdaad overeenkomst tussen het werk van de eerste en van de vierde dag; maar de tweede en vijfde en evenzo de derde en zesde staan niet in zodanig parallelisme. Op de vijfde dag toch worden niet alleen de vogels in het uitspansel, maar ook de vissen en waterdieren geschapen, wat veel meer overeenkomt met het werk van de derde dag. Wel echter is er in de scheppingswerken duidelijk een voortgang merkbaar van het lagere tot het hogere, van de algemene onderstellingen voor het organische leven tot dit organisch leven zelf in zijn verschillende vormen. Beter is daarom de oude verdeling van heel het scheppingswerk in drie delen: creatio, Gen. 1:1-2, distinctio op de eerste drie dagen, tussen licht en duisternis, hemel en aarde, land en zee; en ornatus op de vierde tot de zesde dag, bevolking van de toebereide aarde met allerlei levende wezens1. Toch is ook deze indeling niet als strenge scheiding bedoeld, want de planten, op de derde dag geschapen, strekken ook tot sieraad enz.2. De distinctio en ornatus maken aan het $tohoe wabohoe der aarde een einde. De ongevormde en onontwikkelde toestand der aarde, waarvan vers 2 spreekt, mag echter geen ogenblik als passief worden gedacht. Hoe lang of kort hij ook bestaan heeft, er lagen krachten en werkingen in. Immers wij lezen, dat Gods Geest zweefde over de wateren. Het werkwoord Pxr betekent: met de vleugels over iets heenzweven, Deut. 32:11, en het gebruik van dit woord bewijst, dat bij xwr Myhla niet aan de wind maar bepaaldelijk aan de Geest Gods gedacht moet worden, aan Wie ook elders het scheppingswerk wordt toegekend, Ps. 33:6, 104:30. De Geest Gods als het principe van het creatuurlijke zijn en leven, werkt vormend, levenwekkend op de watermassa der aarde in en komt zo tegemoet aan het scheppingswoord Gods, dat op de zes dagen in aansluiting aan het bestaande de verschillende formaties der schepselen in het aanzijn roept.

Het werk van de eerste dag bestaat in de schepping van het licht, in de scheiding van licht en duisternis, in de wisseling van dag en nacht, dus ook in beweging, verandering, wording. Licht is nl. naar de thans meest aangenomen hypothese geen substantie, ook niet een ontzaglijk snelle undulatie, gelijk Huygens, Young, Fresnel aannamen; maar het bestaat volgens de theorie van Maxwell, later bevestigd door Hertz, Lorentz en Zeeman, in electrische trillingen, in vibraties van electriciteit, en is dus een electrisch verschijnsel3. Het is daarom van de lichtgevers, zon, maan en sterren wel te onderscheiden en gaat volgens Genesis daaraan vooraf. Licht is ook de algemeenste onderstelling voor alle leven en ontwikkeling. Terwijl de wisseling van dag en nacht alleen nog nodig is voor dier en mens, is het licht ook reeds een behoefte voor de plantenwereld; het geeft bovendien vorm, gestalte, kleur aan alle dingen. Op de tweede dag wordt distinctie gemaakt tussen het uitspansel, de lucht- en wolkenhemel, die naar optische schijn dikwijls als een gordijn, Ps. 104:2, een sluier, Jes. 40:22, een saffier, Ex. 24:10, Ezech. 1:22, een spiegel, Job 37:18, een dak en gewelf over de aarde heen, Gen. 7:11, Deut. 11:17, 28:12, Ps. 78:23. enz. voorgesteld wordt4, en de aarde met haar wateren, Ps. 24:2, 136:6. Het werk der scheiding en onderscheiding, op de eerste dag begonnen, wordt op de tweede voortgezet; de distinctie van licht en duisternis, van dag en nacht, wordt nu dienstbaar gemaakt aan de scheiding van hemel en aarde; van lucht en wolken boven, van aarde en water beneden. Aan het einde van de tweede dag ontbreken de woorden: God zag dat het goed was. Men heeft daaruit opgemaakt, dat het getal twee een omineus getal was of ook dat op die dag de hel was geschapen; maar de reden is wel deze, dat het werk van de tweede dag ten nauwste samenhangt met dat van de derde dag, en eerst in de scheiding der wateren voltooid wordt; daarna volgt dan ook de Goddelijke goedkeuring. Op de derde dag toch wordt de scheiding voltrokken tussen aarde en water, land en zee; daarmee is de aarde geworden tot een kosmos, met werelddelen en zeeën, bergen en dalen, landen en stromen. Zonder twijfel hebben al deze formaties niet plaats gehad dan onder de geweldigste werkingen van de in de natuur liggende mechanische en chemische krachten. Deze zijn door het machtwoord Gods en door de bezieling des Geestes opgewekt en hebben aan de aarde haar kosmische gedaante gegeven. Van nu voortaan treden er ook andere, nl. organische, krachten op. De aarde is nog naakt en kaal. Daarom eindigt deze dag niet, voordat ook in het algemeen het groene is geschapen, dat dan vooral in twee soorten zich splitst, nl. in kruiden en bomen, die elk eigen zaad hebben en alzo zich voortplanten. Deze plantenwereld kon niet ‘t licht, wel de zon ontberen.

Maar alzo is het niet met de dieren- en mensenwereld; voordat deze worden geschapen, moeten daarom eerst op de vierde dag zon, maan en sterren worden bereid. Er ligt hier niet in opgesloten, dat de stofmassa voor deze planeten toen eerst geschapen werd, maar alleen, dat al die duizenden planeten nu eerst op deze dag werden, wat ze voortaan voor de aarde zouden zijn; dat ze samen de plaats van het licht vervullen en voor de aarde zijn tot tekenen van wind en weer, van gebeurtenissen en oordelen; tot regeling van vaste tijden voor landbouw, scheepvaart, feesten, het leven van mens en dier; en tenslotte tot berekening van dagen en maanden en jaren. De vierde dag verhaalt dus de verschijning van de sterrenhemel voor de aarde; dag en nacht enz. worden voortaan door de zon geregeld; de aarde wordt een lid, een deel van het heelal; zij wordt met alle andere planeten in harmonie gezet. Nu is de aarde als woonplaats van de bezielde, levende wezens, van dieren en mensen gereed. Op de vijfde dag brengen de wateren zelf door het machtwoord Gods alle waterdieren voort, en de lucht wordt vervuld met allerlei gevogelte. Van beide soorten van dieren wordt een grote menigte geschapen, in allerlei soort en getal. En daarop volgt dan op de zesde dag de schepping van de landdieren, die op Gods bevel uit de aarde voortkomen, bepaaldelijk in drie soorten, wild gedierte, vee en kruipend gedierte; en tenslotte ook de schepping van de mens, die na een bepaalde raad Gods naar Zijn lichaam uit de aarde gevormd en naar Zijn ziel rechtstreeks door God geschapen wordt. Zo werd heel de schepping voltooid. God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet het was zeer goed. Hij had een welbehagen in Zijn eigen werk. Daarom ruste Hij op de zevende dag. Zijn rust is een gevolg van Zijn bevrediging en welgevallen in Zijn werken, die nu als werken der schepping voltooid zijn, maar is tevens positief een zegenen en heiligen van de zevende dag, opdat de schepping, in die zevende dag voortbestaande, door God gezegend met allerlei krachten, door God geheiligd tot zijn dienst en eer, nu voortaan zelf zich ontwikkeld onder de voorzienigheid des Heren en aan haar bestemming beantwoord.

1 Thomas, S. Theol. I. qu. 74.

2 Zapletal, Der Schöpfungsbericht der Genesis bl. 72 v. kiest daarom een andere indeling, en ontleent deze aan Gen. 2:1. Daar wordt gezegd: alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir, en alzo onderscheid gemaakt tussen hemel en aarde, de woonplaatsen enerzijds, en de heiren, die deze bevolken, anderzijds. Er is dus een productio regionum en een productio exercituum. Geen heeft plaats in de eerste drie, deze in de tweede drie dagen. De zon, maan en sterren zijn het heer des hemels; vissen en vogels zijn het heer van water en lucht; dieren en mensen zijn het heer der aarde. Daarom wordt de schepping der planten ook op de derde dag vermeld, planten behoren niet tot het heer der aarde, maar tot de aarde als woonplaats en zijn de onderstelling van het leven van plant en dier.

3 J.D. van der Waals, Het Zeeman-verschijnsel. Gids Maart 1903.

4 Verg. Schiaparelli, Die Astronomie im Alten Test. Ubersetst von Dr. W. Lüdtke. Giessen Ricker 1904.

Bavinck, Herman. Gereformeerde dogmatiek. Deel 2. 2e druk. Kampen: J. H. Bos, 1908. (revised) [466]




Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl

x
This website is using cookies. Accept