Tractaat van de reformatie der kerken, aan de zonen der Reformatie hier te lande op Luther’s vierde eeuwfeest aangeboden

Inhoud

Hoofdstuk I. Algemeene beginselen.

§ 1. Wat Reformatie der kerken onderstelt.1
§ 2. Waaruit de rechte forme der kerken gekend wordt.1
§ 3. Op wat vierderlei wijze de kerke Christi te verstaan zij.5
§ 4. Waarom de ééne zelfde kerk op aarde tegelijk onzichtbaar en zichtbaar zij.7
§ 5. Hoe Gods Woord geheel het leven der kerk beheerscht.8
§ 6. Hoe de dienst des Woords oudtijds anders was dan nu.10
§ 7. Waarom de kerk vroeger geen eigen inrichting noodig had en thans wel.11
§ 8. Bij wien voor de kerk de bron van het Souverein gezag ontspringt?13
§ 9. Hoe Jezus Koning over zijn kerk wierd.13
§ 10. Hoe dit koninklijk gezag van Christus op aarde werkt door het instrumenteel gebruik van menschelijke personen.15
§ 11. Op wat wijze het ambt in de kerke Christi onder het Nieuwe Verbond werkt.18
§ 12. Op welke wijze de Heilige Geest het aardsche ambt met het hemelsche Messiasambt van Koning Jezus saamverbindt.22

* 208

Hoofdstuk II. Van de rechte formatie der kerken.

§ 13. Op wat wijze de formatie eener kerke tot stand komt.27
§ 14. Wat het wezen eener tot formatie gekomene kerk uitmaakt.29
§ 15. Hoe de kerken gedeeld en toch één zijn.32
§ 16. Of er in één zelfde plaats meer dan ééne kerk kan geformeerd worden.36
§ 17. Hoe een eenmaal geformeerde kerk duurzaamheid erlangt.37
§ 18. Waar het gezag in de zichtbare kerk berust.41
§ 19. Welke stelsels van kerkregeering er beproefd zijn.44
§ 20. In welke deelen het gezag, dat in de kerk van Christus wordt uitgeoefend, zich splitst.52
§ 21. Hoe dit gezag der kerken zich met het gezag der overheid verdraagt.56
§ 22. Wat gelden moet van de Dienaren des Woords.59
§ 23. Hoe het Ouderlingschap in de kerk behoort te staan.62
§ 24. Wat van de Doctoren zij te houden.63
§ 25. Wat de Diakenen in de kerke Christi te doen hebben.65
§ 26. Hoedanig het ambt aller geloovigen in de kerke Christi te beoordeelen zij.67
§ 27. Hoe het staat met der kerken goederen.69
§ 28. Door welke vergadering de kerk bestuurd wordt.71
§ 29. Van de toebediening der genademiddelen.72
§ 30. Van de oefening der kerkelijke tucht.74
§ 31. Van den Eeredienst.75
§ 32. Hoe een kerk in verband treedt met andere kerken.77
§ 33. Of de kerken ook bemoeienis hebben met wat niet tot de kerk behoort.80
§ 34. Wat de roeping der kerken ten opzichte van de scholen zij.81

* 209

Hoofdstuk III. Van de deformatie der kerken.

§ 35. Wat hier onder deformatie der kerken te verstaan zij.83
§ 36. Van onvolkomene kerkformatiën.84
§ 37. Uit wat oorzaak de deformatie der kerken moet verklaard.90
§ 38. In wat manier zulke deformatie in de kerke Gods gemeenlijk uitbreekt.94
§ 39. Op welke drie afwijkingen bij dezen regel te letten valt.96
§ 40. Van de deformatie in de leden.98
§ 41. Van de deformatie in de ambtsdragers.101
§ 42. Van de deformatie in de belijdenis.103
§ 43. Van de deformatie in de toebediening der genademiddelen.104
§ 44. Van de deformatie in de tucht.105
§ 45. Van de deformatie in het werk der liefde en der barmhartigheden.106
§ 46. Van de deformatie in den Eeredienst.108
§ 47. Van de deformatie in het kerkbestuur.109
§ 48. Van de deformatie door woekerplanten op den kerkelijken stam, ofte van de secten.110
§ 49. Hoe de kerk door deformatie ten slotte in een schijnkerk verloopt.111
§ 50. Hoe de valsche kerk opkomt.112

*

Hoofdstuk IV. Van de reformatie der kerken.

§ 51. Wat onder reformatie der kerke te verstaan zij.116
§ 52. Dat alle goede reformatie God tot auteur heeft.118
§ 53. Van reformatie door geestelijke opwekking.121
§ 54. Van reformatie door geleidelijk kerkherstel. 210127
§ 55. Van reformatie door breuke met het bestaande.134
§ 56. Van reformatie door breuke met de bestaande organisatie.136
§ 57. Van reformatie door breuke met het bestaande kerkverband.146
§ 58. Van reformatie door breuke met de bestaande kerk.159
§ 59. Van de onderscheiding tusschen de ware en valsche kerk.167
§ 60. Van Zacharia's roepen: „Niet door kracht of geweld, maar door den Geest des Heeren!" Reformatie en legitimisme.178
§ 61. Van de reformatie in tegenstelling tot de revolutie.182
§ 62. Van de reformatie en de overheid.185
§ 63. Van de reformatiën die tot stand kwamen, en hun onderscheiden karakter.189
§ 64. Van de reformatie die in de Gereformeerde kerken dezer landen thans dient ondernomen.196
§ 65. Van inbezitneming der Hoogere Besturen.204

*







Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl

x
This website is using cookies. Accept