Encyclopaedie der heilige Godgeleerdheid. II. Algemeen deel

Voorwoord voor den eersten druk

Eerste afdeeling. Het organisme der wetenschap

§ 1. Inleiding.

Hoofdstuk I. Het begrip der wetenschap.

§ 2. De etymologie en het spraakgebruik.

§ 3. Subject en object.

§ 4. Organisch verband tusschen subject en object.

§ 5. De taal.

§ 6. Verkeerde theorieën.

§ 7. De geestelijke wetenschappen.

Hoofdstuk II. De wetenschap gestoord door de zonde.

§ 8. De wetenschap en het feit der zonde.

§ 9. De waarheid.

§ 10. De Wijsheid.

§ 11. Het geloof.

§ 12. De religie.

Hoofdstuk III. Tweeërlei ontwikkeling der wetenschap.

§ 13. Tweeërlei menschen.

§ 14. Tweeërlei wetenschap.

§ 15. Proces der wetenschap.

§ 16. Beide wetenschappen algemeen.

Hoofdstuk IV. Verdeeling der wetenschap.

§ 17. De organische verdeeling van den wetenschappelijken arbeid.

§ 18. De vijf faculteiten.

Hoofdstuk V. De Theologie in het organisme der wetenschap.

§ 19. Is er in het organisme der wetenschap plaats voor de Theologie?

§ 20. De invloed der palingenesie op onze beschouwing van de Theologie en hare verhouding tot de overige wetenschappen.

Tweede afdeeling. De Theologie

Hoofdstuk I. Het begrip der Theologie.

§ 21. Haar naam.

§ 22. De theologische modaliteit van het begrip der Theologie.

§ 23. De idee der Theologie.

§ 24. Het afhankelijk karakter der Theologie.

§ 25. De Theologia ectypa vrucht van Openbaring.

§ 26. Het begrip van de Theologie als wetenschap.

§ 27. De verbasteringen der Theologie, als „Godskennisse".

§ 28. De vervalschingen van het begrip der Theologie.

§ 29. Deformatiën der Theologie.

§ 30. De verhouding van de Theologie tot haar object.

§ 31. Sancta Theologia.

Hoofdstuk II. Het Principium Theologiae.

§ 32. Wat hier onder principium te verstaan zij.

§ 33. Uiteenloopende voorstellingen omtrent de werking van dit principium.

§ 34. Het verband tusschen dit principium en ons bewustzijn.

§ 35. Verband tusschen dit principium en het principium naturale.

§ 36. Kan het principium naturale het principium speciale voor zijn vierschaar dagen?

§ 37. Algemeenheid van dit principium.

§ 38. Dit principium en de Heilige Schrift.

§ 39. Het principium speciale en het geschreven woord.

§ 40. De inspiratie. Haar verband met het principium essendi.

§ 41. De inspiratie in verband met het wonder.

§ 42. De inspiratie volgens het zelfgetuigenis der Schrift.

§ 43. Het getuigenis der Apostelen.

§ 44. Beteekenis van dit resultaat voor het Oude Testament.

§ 45. De inspiratie van het Nieuwe Testament.

§ 46. Eenheid en veelheid.

§ 47. De instrumenten der inspiratie.

§ 48. De termen der inspiratie.

§ 49. De vormen der inspiratie.

§ 50. De graphische inspiratie.

§ 51. Testimonium Spiritus Sancti.

Hoofdstuk V. De geschiedenis der Theologie

§ 65. Inleiding.

§ 66. De periode der naļeviteit.

§ 67. De worsteling in eigen boezem.

§ 68. Te vroeg gegrepen triomf.

§ 69. De ontluiking der pluriformiteit.

§ 70. De schijnbare nederlaag.

§ 71. De periode der wederopstanding.





Please send all questions and comments to Dmytro (Dima) Bintsarovskyi:
dbintsarovskyi@tukampen.nl

x
This website is using cookies. Accept